kaapverdië – reisverslag

Sal en Boa Vista = zon en strand

Vanaf Eindhoven Airport zijn de Kaapverdische eilanden Sal en Boa Vista heel goed bereikbaar. Je vliegt er in een uurtje of zeven rechtstreeks naar toe. Wij bezochten beide eilanden. En we zijn het niet eens met de reisgidsen die zeggen dat deze twee eilanden heel veel op elkaar lijken. Sal en Boa Vista zijn wel beide echte strandbestemmingen. Wij waren er in november en het was er fantastisch weer met tegen de dertig graden. En niet alleen is het weer er goed, ook zijn de stranden er echt heel mooi en echt heel lang.

Sal was simpelweg heel relaxed. Wij verbleven in een hotel in het stadje Santa Maria. Ons hotel, Mira Bela, was zelfs gelegen aan de hoofdstraat van Santa Maria. En die hoofdstraat is een gezellige, mooie straat met restaurantjes, winkels en altijd veel flanerende mensen.

Boa Vista was dus anders. Ook daar hadden wij een hotel in de stad, hotel Ouril in Sal Rei. De sfeer in Sal Rei is heel anders dan in Santa Maria. Sal Rei is een stad van de lokale mensen, de toeristen zijn er te gast. Waar de hoofdstraat van Santa Maria op Sal helverlicht is, is het plein van Sal Rei op Boa Vista redelijk donker. De mensen op Boa Vista lijken bescheidener en minder aanwezig. Op Sal heeft menigeen een uitbundig kapsel met vlechten en kleuren. Op Boa Vista zijn ook de kapsels minder markant. Restaurants zijn er ook op Boa Vista genoeg, het aantal mooie winkels is veel geringer dan op Sal.

Veel toeristen gaan in Kaapverdië naar grote resorts. Er zijn enorme complexen waar honderden kamers zullen zijn. Daar is al het eten en drinken inbegrepen. Hoe het daar is, weet ik niet. Want als je geen polsbandje hebt, kom je niet binnen bij deze resorts. Zelfs niet om een colaatje te drinken. Op Sal zijn er grote resorts in de buurt van Santa Maria. Op Boa Vista daarentegen zijn ze kilometers van Sal Rei vandaan. Wellicht heeft Sal Rei daardoor meer authenticiteit behouden.

Wat kan je zoal doen op Sal?

Wij huurden een auto voor één dag. We bezochten de hoofdstad Espargos, het havenplaatsje Palmeira en de zoutpannen bij Pedra de Lume. Deze plaatsen kan je bereiken via goede, geasfalteerde wegen. Ga je nog verder, dan zullen de wegen snel minder worden en heb je wellicht een four wheel drive nodig.

Espargos is de wel heel kleine hoofdstad van Sal. Wij lunchten op het plein en bezagen het zondagse gedoe: mannen die de vrije dag vieren met een fles wijn, voorbijgangers met de meest uitbundige kapsels en een enkele toerist. Over die kapsels: Kaapverdianen hebben prachtige (en véél) haren en ze maken er ook het meeste van. Mannen hebben nogal eens rastavlechtjes met blonde uiteindjes; vrouwen zijn creatief en je ziet dan ook allerlei vormen in hun haren. Espargos heeft een berg met daarop communicatie-apparatuur. Leuk is om de berg op te rijden en boven rond de top te lopen. Zo heb je een behoorlijk uitzicht over Sal.

De zoutpannen van Pedra de Lume zie je op de foto. Vroeger werd hier zout gewonnen en nu zie je nog de restanten van deze bedrijvigheid. Met name de kabelbaan en de tunnel die aangelegd zijn voor het transport van het gewonnen zout. Het leuke van Pedra de Lume is dat je hier kan baden in het zoute water. Je blijft drijven en het is echt een ervaring. Het zoutbad in de sauna is er niets bij!

In Palmeira tenslotte is het aardig om even rond te rijden. Er zijn geen bezienswaardigheden, maar het is toch altijd de moeite waard om de huizen, de bedrijven en de haven te zien.

Vanuit Santa Maria kan je ook diverse wandelingen maken. Bijvoorbeeld naar Ponta Preta en terug. Heen wandel je langs het strand; terug langs Riu, Crioula, Hilton, Morabeza en nog meer grote resorts. Zo kan je eens zien of je zelf een goede hotelkeuze hebt gemaakt … Bij Ponta Preta kun je één van de twee restaurantjes bezoeken. Wij wandelden ook naar de zoutpannen juist iets ten noorden van Santa Maria. Daar maakten we een praatje met één van de mensen die daar zout winnen. En we kocht een brok zout. En we wandelden naar Praja de Igrejinha. Van de laatste wandeling zie je hieronder drie foto´s.

En wat kun je doen op Boa Vista?

Na enkele dagen liggen op het strand, gingen wij wandelen. We liepen van Rabil church als het ware om het vliegveld heen terug naar het strand. Dat klinkt misschien nog niet zo aantrekkelijk, maar toch is dit een heel fraai en interessant stuk natuur. Eerst zie je de Ribeira do Rabil, toen wij er waren was die helemaal droog en gevuld met bomen. Je hebt uitzicht op het hooggelegen plaatsje Estancia de Baixo. Dan steek je de weg over en kom je in een heel andere wereld: de Rabil Lagoon waar wel water in is. Je wandelt daar over de duinen. Het uitzicht over duinen, zee, Riu-hotel is heel prachtig. Na zo’n drie uur eindigden wij in beachbar Tortuga, vlakbij Sal Rei. Het Riu-hotel is overigens geen goede optie voor een drankje want daar mogen niet-gasten niet binnen. Wij deden deze wandeling met behulp van alleen maar maps.me. Vanwege de verhalen over berovingen op Boa Vista (o.a. van de Nederlandse overheid. Zie (https://www.nederlandwereldwijd.nl/landen/kaapverdie/reizen/reisadvies) voelde wij ons minder op ons gemak. We hebben evenwel geen rovers gezien. Wel zagen we veel ezels, die heel snel wegrenden als ze ons bemerkten.

Een tweede, kortere, wandeling gaat naar Ben’Oliel graves (vlak voor hotel Marine Club) en verder naar de het kapelletje met de naam ‘Igreja Nossa Senhora de Fatima’. De zee en de rotsen zijn hier zó mooi. En het verhaal van de graven is interessant. De joodse familie Ben’Oliel vluchtte in de 19de eeuw vanuit Marokko naar Boa Vista. Blijkbaar waren zij heel succesvol want je komt deze naam overal tegen op Boa Vista. Zo is er in Sal Rei nog een huis te zien van deze familie en vlakbij Riu Karamboa is er een ruïne van een fabriek die ook van deze familie was. En de Ben’Oliels komen in een roman voor.

Een volgende uitstapje bracht ons naar Boa Esperanca, een wijk in het noordoosten van Sal Rei. Enigszins gespannen en met achterlating van alle dure spullen (behalve een mobieltje) gingen we op weg. We hadden immers ons huiswerk gedaan en in de reisgids (‘Cape Verde, the Bradt Travel Guide’) gelezen dat Boa Esperanca een sloppenwijk is zonder elektriciteit en riolering. En dat je daar heel voorzichtig moet zijn. In Boa Esperanca wonen de mensen die destijds de hotels gebouwd hebben, ze komen uit Senegal, Gambia en andere landen in Afrika. Ze hebben nu geen werk meer … Een wel heel triest verhaal. Maar het viel gelukkig heel erg mee! Er is wel elektriciteit en de wegen zijn grotendeels verhard. We voelden ons ook niet onveilig. We zagen winkels en bars; vrouwen die de was doen op een wasbord (had ik wel van gehoord, maar nog nooit gezien) en kinderen in een mooie school en kinderen in een schooltje dat slechts bestond uit een afdakje en bankjes. Op de foto zie je een deel van de wijk en ook de nieuwe woningen die er in deze wijk gebouwd zijn. Helaas zijn die erg duur en er woont dus vrijwel niemand …

Gaan of niet gaan?

Gaan, natuurlijk. Sal en Boa Vista zijn, ieder op eigen wijze, interessant. En het weer is er fantastisch en de stranden zijn uitmuntend. Maar … overweeg ook andere bestemmingen. Sal en Boa Vista zijn niet goedkoop. Er zijn weinig bezienswaardigheden. En je veiligheid is een aandachtspunt. Kijk voor meer info over de veiligheid op kaapverdië – praktisch.

Kaapverdië?

De Kaapverdische eilanden, tien stuks, liggen in de Atlantische oceaan, zo’n 600 km. van het vaste land van Afrika. Er wonen hier ruim een half miljoen mensen. En dan wonen ook nog eens heel veel Kaapverdianen in het buitenland. In Nederland wonen zo’n 20.000 Kaapverdianen, voornamelijk in Rotterdam. Ook in Portugal, Italië en de VS wonen veel mensen uit Kaapverdië. In de VS zelfs zo’n 300.000. Een belangrijke reden om Kaapverdië te verlaten is de economische situatie: er is veel armoede en werk is er nauwelijks.

Tot 1975 was Kaapverdië een kolonie van Portugal, nu is het onafhankelijk. Destijds werden op Kaapverdië slaven verhandeld. De bevolking van Kaapverdië is voortgekomen uit slaven uit Afrika gemengd met kolonisten uit Europa. Kaapverdianen spreken onder elkaar vrijwel altijd Creools, hoewel de officiële taal Portugees is.