tamil nadu (india) – reisverslag

GRAND TOUR TAMIL NADU

Tijdens onze ‘grand tour’ zagen we tempels. Maar we zagen ook paleizen en paleisachtige huizen. We bezochten een ashram en leerden enkele goeroe’s beter kennen. We hoorden veel over Gandhi, maar vooral géén kritiek. We zagen prachtige hotels. En we hadden het bovenal naar onze zin. Lees er hieronder in mijn reisverslag Tamil Nadu alles hier over. En lees mijn praktische tips in Tamil Nadu – praktisch.

Chennai: niemand gaat, maar wij wel

Chennai was onze eerste locatie in Tamil Nadu. Wij gingen dus niet, zoals de meeste reizigers doen, meteen door naar Mamallapuram. We bleven twee dagen in Chennai. In Chennai zagen we bijna geen toeristen. Deze stad heeft bij reizigers het imago van niets te zien en niet de moeite waard. Doordat Chennai geen gewilde bestemming is, zijn de voorzieningen ook zo zo. Ons hotel, Mangalem Merlion, was niet veel bijzonders. Ons eten in het zeer populaire restaurant Copper Chimney was bedroevend. En alcohol … dat serveren ze alleen in de grote hotels. Wij dronken in de bar van het Grand Hotel een heel duur glaasje wijn. En dan hadden we nog geluk dat we daar binnen mochten. Dichte schoenen zijn namelijk vereist en die had ik niet aan … Gelukkig deed de barman alsof hij niets zag (het in India fameuze ‘blind eye’).

Maar dan Marina Beach, het strand van Chennai … We gingen daar ’s-avonds naartoe en we aten een hapje bij het ene tentje en een snack bij het andere tentje. Er zijn daar namelijk heel veel eettentjes (een soort kraampjes in het zand). En er zijn ook allerlei kermisattracties, zoals schiettenten en met de hand aangedreven draaimolens. Wij keken onze ogen uit en hadden een geweldige avond.

Dikwijls is het het leukste om daar te gaan waar het levendig is. Levendig was het zeker bij de Kapaleeshwarar Temple, althans op de dag van ons bezoek. Het was enorm druk en onder leiding van de priesters werden er offers gemaakt: een pakketje met geld, een kokosnoot en olie daarin. Ik denk dat dit te maken had met het Pongal-festival en dat die pakketjes uiteindelijk naar Kerala gebracht worden. Wij konden het niet goed navragen want hier spreekt men niet zo veel Engels … Bij de Kapaleeshwarar Temple is er, zoals gebruikelijk voor tempels in Tamil Nadu, een grote ‘tank’ (een rechthoekige stenen vijver). En je ziet hier ook de, eveneens gebruikelijke, mandapas (paviljoens) en gopurams (torens). Op de foto: een stukje van de gopuram van de Kapaleeshwarar Temple. Eigenlijk is zo’n gopuram een soort berg van enorm veel beelden van goden en mythische figuren.

Gezellig Mamallapuram

Na Mumbai en Chennai gingen wij naar Mamallapuram. Het verschil is enorm: in de steden is het druk, heel druk en wel interessant maar niet zo relaxed. In Mamallapuram is het rustiger en heel gezellig. We zagen in Mamallapuram enkele toeristen en heel veel pelgrims.

De pelgrims zijn allemaal in het rood gekleed. Ze komen voor Shiva en die wordt vereerd in de heel kleine, maar wel goed geproportioneerde Shore Temple. De pelgrims komen overigens ook om plezier te maken in de zee. En in de winkeltjes en restaurantjes. Er is so wie so heel veel te zien in Mamallapuram, je kunt hier gemakkelijk een hele dag rondkijken. Bekend is het gebeeldhouwde reliëf Arjuna’s Penance. Op Arjuna’s Penance is van alles te zien, o.a. een poes die ook ‘penance’ (boete) doet door op één been te staan voor een publiek van muizen. Je zou hier niet zo snel humor verwachten, maar het is er dus wel.

Toen wij in Mamallapuram waren, in januari 2019, waren er elke avond dansvoorstellingen bij de tempel. Soms was het amateuristisch en daardoor grappig, soms was het mooi en serieus. Het was gratis. De organisatoren vroegen mijn man en mij of wij namens hen de artiesten een presentje wilden overhandigen. Op die manier stonden wij dus ook nog even op het podium.

De zee hier is echt heel wild en mooi maar daardoor wel ongeschikt om in te zwemmen. Op het strand zie je wel enkele mensen in badkleding; ikzelf zou me hier in bikini ongemakkelijk voelen. Op een dag wandelden wij zo’n vier kilometers naar het noorden; we kwamen toen bij Ideal Beach Resort. Dat is een locatie die geschikter is voor een strandvakantie.

Pondicherry en Auroville

Ik had nooit gedacht dat India er ook zo uit kon zien. In het Franse deel van Pondicherry, White Town genaamd, zijn er prachtige ´heritage´-hotels en chique restaurants. Hier verblijven Franse toeristen voor een luxe vakantie. Pondicherry was ooit een Franse kolonie (tot 1954) en dat merk je nu dus nog. Overigens is een vakantie hier geen strandvakantie: er is wel een boulevard langs de zee, maar er is nauwelijks strand.

Wij gingen wel naar het strand, naar Paradise Beach. Dit ligt 7 km ten zuiden van de stad. Je gaat eerst, met een rickshaw, naar Chunnambar Boat House en vandaaruit ga je met de boot naar Paradise Beach. Ook dit is niet echt een strand voor zwemmen en zonnen, maar wel voor wandelen en een hapje eten in het restaurantje aldaar. En vooral ook om een praatje te maken met andere bezoekers. Wij troffen een groepje jonge vrouwen uit Mumbai die hier waren voor een vrijgezellenfeestje.

Pondicherry is wereldwijd bekend vanwege de Sri Aurobindo Ashram. En nog meer vanwege Auroville, een stad opgericht door ‘The Mother’, de (zaken-?)partner van Sri Aurobindo. Sri Aurobindo leefde van 1872 tot 1950 en was o.a. vrijheidsstrijder en goeroe. De Sri Aurobindo Ashram in de stad lijkt heel groot te zijn, je ziet heel veel gebouwen die bij de ashram horen. Als bezoeker kan je alleen de graven van Sri Aurobindo en ‘The Mother’ bezoeken, én het winkeltje met boeken en foto’s van beiden. Auroville ligt 12 km ten noorden van de stad. Ook hier zie je als bezoeker weinig. Je ziet het bezoekerscentrum en daarna mag je een stukje lopen en de Matrimandir (zie foto) van buiten bekijken. Onderweg zagen wij ook een wel heel bijzondere boom, nl. met een enorme omtrek en met een soort luchtwortels. Het bezoek aan Auroville roept vragen op (Is dit echt zo’n ideale stad? Zijn er ook problemen? Hoe zit het financieel? En bestuurlijk?), maar antwoorden zijn niet voorhanden.

Vóór onze reis had ik gedacht dat Pondicherry heel gezellig zou zijn. En dat wij na Chennai en Mamallapuram wel wat luxe nodig zouden hebben. Nu denk ik daar anders over. Wij waren niet zo uitgeput dat we luxe nodig hadden en ik vond Pondicherry niet zó gezellig. De reiziger die niet zo heel veel tijd heeft, zou Pondicherry ook wel kunnen overslaan.

Op de foto zie je het bord dat bij een restaurant in Pondicherry voor de deur stond: “Sizzling Winter … Eat Flame … Stay Warm”. Wij waren in januari daar en misschien is het dan winter daar, maar wij hebben het echt niet koud gehad!

Thanjavur: veel lingams …

Wij bezochten de Brihadishwara Temple. En tja, dan denk ik vooraf bij mezelf: “Nog een tempel … Moet dat nou?”. Ik denk dan dat ik het na vijf tempels wel gezien heb. En dat er niet veel nieuws meer te zien zal zijn … En dan word je verrast door een prachtige tempel. Veel groter dan de Shore Temple in Mamallapuram en fraaier en groter dan de Kapaleeshwarar Temple in Chennai. Op de foto zie je de toren van het tempelcomplex. Op deze toren zijn tal van goden en dansers afgebeeld. In de galerij achter de toren zijn honderden lingams. De lingam is een symbool voor Shiva. Lingam betekent penis. Ik begrijp het allemaal ook niet zo goed … Het beeld van de dame met de lingam kon ik al helemaal niet zo goed plaatsen … Zie bijgaande foto.

Wij waren in Thanjavur gedurende Pongal. Pongal is een belangrijk feest in Tamil Nadu: het is het oogstfeest en het duurt vier dagen. Wij wilden graag mee-feesten, maar wij konden niet goed achterhalen wanneer er wat plaats zou vinden. Wij kwamen er gaandeweg wel achter. Het bleek dat op de eerste dag van Pongal alles gesloten is, bijvoorbeeld bijna alle restaurants waren gesloten. En ook het Royal Palace van Thanjavur was gesloten. Wij konden alleen de ‘bell tower’ zien, en de film over de geschiedenis van Thanjavur. Jammer, de rest misten wij. Overigens hebben wij in Chettinadu nog wel de leuke kant van Pongal meegemaakt.

De bijzondere huizen van Chettinadu

Chettinadu is niet één stad, maar een groep van dorpen en steden. In de 19de eeuw verdienden de inwoners van dit gebied veel geld door handel in o.a. Sri Lanka en Birma. En van dat geld werden grote, mooie huizen gebouwd. Chettinadu is bekend vanwege deze huizen. Nogal eens wordt gedacht dat de grote huizen van de Britten waren, maar dat is dus niet het geval. Ze zijn gebouwd door lokale handelaars.

Wij gingen meteen na onze aankomst in ‘ons’ dorp, Kanadukathan, wandelen en op zoek naar de huizen. Maar we hoorden muziek. We volgden de muziek en kwamen in een buurtje waar Pongal werd gevierd. Wat een hectiek! Er was harde muziek, er waren beschilderde dieren en veel mensen. Een stier speelde de hoofdrol: hij was versierd met bloemen en had gekleurde hoorns. Het idee was dat de stier zou worden losgelaten en dan gevangen zou worden door één van de dorpsbewoners. Degene die de stier zou vangen, zou een prijs krijgen. De stier vluchtte echter zo snel als hij kon helemaal naar de andere kant van het dorp, ver buiten bereik van de mensen. Daarna waren er hardloopwedstrijdjes voor kinderen. Wij voelden ons hier welkom, want zodra de mensen ons zagen kregen wij meteen allerlei eten aangeboden.

Maar dan de huizen van Chettinadu. Het is echt leuk om in de dorpjes en stadjes rond te lopen en ze te zien. Veel huizen zijn gigantisch groot, met tientallen kamers, en nu meestal verlaten. Soms is er iemand die je binnenlaat en rondleidt. Grappig is dat ook de recentere huizen in deze streek bijna altijd bijzonder zijn. Blijkbaar wil niemand hier een gewoon huis bouwen. Wij zagen huizen in Kanadukathan, het dorp waar wij verbleven, en in Karaikudi. In Kanadukathan bezochten we het VRVM-huis en het CVRMCT-huis. In Karaikudi zagen we The House with 1000 windows; dit huis kan je niet van binnen zien. Wel is het leuk om hier in de omliggende straten rond te kijken, want ook daar zijn er verbazingwekkend fraaie huizen.

Madurai

De Meenakshi Amman Temple is gewijd aan Meenakshi én aan haar echtgenoot Shiva. Mensen komen van heinde en verre om de beelden van deze twee goden te zien. Toen wij de tempel bezochten, stonden er honderden mensen in de rij hiervoor. Opgewonden en blije mensen. En dat zie je zo vaak in India: de tempelbezoekers zijn echt enthousiast. En dus niet zo zeer stil, vroom en in zichzelf gekeerd. Overigens mogen niet-Hindoes de beelden van de Meenakshi Temple niet zien. Maar in dit enorme complex zijn er gelukkig nog veel andere dingen te zien. Zoals de Golden Lotus Tank (de ‘tempelvijver’) en vooral de 12 torens oftewel gopurams. Iemand heeft geteld en alleen al de zuidelijke gopuram heeft 1511 beelden van goden, demonen, helden etc. En het is gewoon leuk om rond te dwalen door de gangen en hallen van dit complex. Bij de ingang van de tempel moet je je schoenen én je tas én je telefoon afgeven. En vanzelfsprekend moet je ook passend gekleed zijn. Maar omdat ik mijn telefoon dus had afgegeven wist ik niet hoe laat het was en wist ik ook niet meer goed bij welke ingang wij eigenlijk binnen waren gekomen … Gelukkig was mijn man erbij want die heeft meer richtingsgevoel …

Wij gingen ook naar het Gandhi Memorial Museum. Hier vind je uitgebreide informatie over de onafhankelijkheidsstrijd van India en over Gandhi. Ook wordt hier de dhoti (lendendoek) bewaard die Gandhi droeg toen hij vermoord werd. Het museum is één en al lof voor Gandhi … Met name in de laatste jaren is er India ook kritiek te horen, maar in dit museum hoor je hier helaas niets over. De critici zeggen bijvoorbeeld dat Gandhi het weliswaar opnam voor de kastelozen, maar dat hij het kastensysteem verder wel in stand wilde houden.

De verrassing van Madurai is het Tirumalai Nayak Palace. Ik zal mijn binnenkomst daar niet snel vergeten: zo groot, zo mooi! Gelukkig mocht je hier wel je camera meenemen (in tegenstelling tot de Meenakshi Temple) dus hieronder staan onze foto’s. Het paleis is gebouwd in de 17de eeuw als woonverblijf voor de koning. Een groot deel van het paleis is verloren gegaan, maar de Main hall en de Dance hall zijn er gelukkig nog.

Kanyakumari: het einde!

En daar staan we dan, op de pier in Kanyakumari. Dit is het einde van onze rondreis. En het is ook het einde van het land India, want dit is allerzuidelijkste puntje van India.  Ik voel me gelukkig en bevoorrecht dat ik hier ben. Hoewel het mistig was hebben we toch twee mooie foto´s kunnen maken vanaf de pier.

Zoals waarschijnlijk iedere toerist bezochten ook wij de Kumari Amman Temple. Mijn man moest van de priester bij de ingang zijn shirt uitdoen om met ontbloot bovenlichaam voor de godin te verschijnen. Maar toen wij binnen waren zagen we dat de andere mannen hun shirt allemaal gewoon hadden aangehouden … Mijn man heeft zich toen dus ook maar weer helemaal aangekleed. Even later hoorden wij trommels en we zagen een grote groep pelgrims. Enkele mannen uit die groep gingen dansen of beter gezegd: zij kropen in trance over de vloer. Ook bestrooiden zij zich met wit poeder. Het was vreemd en indrukwekkend. En, zoals wel vaker in India, begrepen we er eigenlijk niets van.

Voor de kust van Kanyakumari zijn er twee rotseilanden. Op het ene eilandje staat een beeld van de dichter Thiruvalluvar. Op het andere eiland heeft de bekende goeroe Vivekananda gemediteerd. Hij besloot hier om zijn leer ook buiten India te gaan verkondigen. Ter nagedachtenis is hier een soort tempel met een meditatieruimte gebouwd. Ook vind je op dit eilandje een tempeltje met daarin de veronderstelde afdruk van de voet van de godin Kumari. Met een pontje kun je een of beide eilandjes gaan bezoeken.

In Kanyakumari is er veel te zien en te doen. Wij bezochten ook het Gandhi Memorial. Ik had ook wel de Vivekananda Exhibition willen bezoeken, maar dat zat er qua tijd niet in. Kanyakumari is overigens een gezellig stadje met leuke winkels en restaurantjes. Als je alcohol wil drinken kan je uitsluitend in de bars van de grote hotels terecht.

Vanuit Kanyakumari gaan we naar strandbestemming Varkala in Kerala. Onderweg stoppen we nog bij het Padmanabhapuram Palace. Dit paleis is grotendeels van hout en het is interessant omdat het eigenlijk zo simpel is. Simpel maar wel groot en mooi. In het paleis is ook een afbeelding te zien van een Nederlander op zijn knieën. Het is Eustachius De Lannoy van de VOC die zich overgeeft aan Maharaja Marthanda Varma. En daar blijft het niet bij: De Lannoy loopt over naar het leger van Marthanda Varma en hij zal nog tientallen jaren voor hem blijven werken! Het hele verhaal kan je lezen op https://en.wikipedia.org/wiki/Eustachius_De_Lannoy. Over ons verblijf in Varkala heb ik geschreven in Simpelweg gelukkig in Varkala.