azerbeidzjan – reisverslag

AZERBEIDZJAN: EEN BIJZONDERE EN GEZELLIGE VAKANTIEBESTEMMING

Veel mensen weten niet zo goed waar Azerbeidzjan ligt. Van de hoofdstad Baku hebben de meesten weleens gehoord. Maar om op vakantie te gaan in Azerbeidzjan dat heeft bijna niemand overwogen.
Azerbeidzjan ligt boven Iran en onder Rusland, aan de Kaspische zee. Het land telt zo’n 10 miljoen inwoners, de meesten zijn islamitisch.
Wij gingen naar dit land en het was verrassend gezellig. We genoten van de natuur. En van de mooie, oude en nieuwe, gebouwen.

Zaqatala: een rustig stadje

Na een lange dag bij de grens (zie azerbeidzjan – praktisch) was Zaqatala onze eerste bestemming in Azerbeidzjan. Zaqatala is een uurtje vanaf de grens, wij deden het met een taxi.
In Zaqatala waren we meteen blij. Blij met het hotel (hotel Zaqatala); blij met de theetuin onder het hotel en met het hamburgerrestaurantje tegenover het hotel.
De volgende dag wandelden we door Zaqatala. Het is een rustig stadje. Leuk was het Heydar Aliyev park: een groot park met theehuisjes en attracties voor kinderen. Later op de dag gingen we naar het uiterst charmante dorpje Car ten noorden van Zaqatala.

Seki: de karavanserai, het paleis en nog veel meer

Zullen we wel of zullen we niet? Dat was de grote vraag toen we naar Seki gingen. Overnachten in een karavanserai is een ervaring, maar de recensies op internet gingen er over dat het niet schoon is en te primitief zou zijn. Karavanserais waren de herbergen van de zijderoute. De handelaren sliepen er, hun dieren ook en de handelswaar werd er opgeslagen.
Wij deden het wel en sliepen in de karavanserai, en op de pagina azerbeidzjan – praktisch leest u wat wij ervan vonden.

De belangrijkste bezienswaardigheid van Seki is het paleis van de Seki Khans. Eerlijk gezegd viel het mij wat tegen: het is mooi, maar niet heel bijzonder vond ik. Vlakbij het paleis is een openluchttheater; het is leuk om daar even te gaan kijken. Waarom het de moeite waard is, dat mag iedereen zelf gaan ontdekken.
Seki is een mooie stad en het is gezellig om gewoon rond te wandelen. Wij zagen winkeltjes waar het lokale snoepgoed wordt verkocht, theetuinen, een markt en nog veel meer. Een waarschuwing: bijna alle straten van Seki zijn modderig, met diepe gaten of helemaal opengebroken. Wij hebben nog nooit zulke slechte (en gevaarlijke!) straten gezien.

Wandelen in Lahij

Lahij is een charmant dorpje. De weg ernaartoe is al heel erg mooi. Je kunt een waterval zien en over een hangbrug lopen, maar eigenlijk zijn het gewoon de bergen die de tocht zo mooi maken. Wij kwamen met een taxi uit Seki en wij en onze taxichauffeur, die ook nog nooit hier geweest was, genoten ervan.
In Lahij is het leuk om een door de hoofdstraat met de kleine winkeltjes te lopen. Als je wat wilt drinken of eten, dan moet je even zoeken maar er zijn wel restaurantjes. In Lahij spreken veel mensen een vorm van Farsi; blijkbaar zijn zij ooit vanuit Iran naar hier gekomen.
Lahij is een fijne bestemming voor wandelaars. Leuk en spannend is de ‘wandeling’ (het is veeleer een spring- en klautertocht) naar de waterval. Veel makkelijker is de wandeling naar de uitgestrekte appelboomgaarden die stammen uit de Sovjettijd.

Baku is gezellig

Wij houden van Baku!
Baku is een heel mooie stad, met prachtige gebouwen. Het Heydar Aliyev centre bijvoorbeeld. We zagen alleen de buitenkant en die is modern en spectaculair. Het is slechts één van de vele nieuwe, prachtige gebouwen in Baku.
En Baku is gezellig. Het is altijd druk op de Bulvar (de boulevard) en bij de Fountains Square. De terrasjes en de restaurants zijn leuk. Je kan hier gezellig eten en, bij nogal wat restaurants, ook een glas wijn drinken.
Baku heeft niet de allermooiste stranden van de wereld, maar je kan zeker wel naar het strand gaan. Ten zuiden van Baku zijn er een aantal hotels en beachclubs met een strand. Tegen betaling kom je binnen en kan je gebruik maken van hun faciliteiten. Wij gingen naar Mambo Beach Club. Daar zijn keurige kleedkamers, een restaurant, een zwembad en hippe muziek. In de ochtend was het nog niet zo druk, maar ’s-middags en vroeg in de avond was het vol. Met hippe, voornamelijk jonge mensen. Dat Azerbeidzjan een islamitisch land is, daar zag je bij Mambo niets van! Overigens kun je ook naar het strand ten noorden van Baku, in Bilgah, maar daar ben ik niet geweest.

Baku is zó mooi en gezellig dat je het eigenlijk niet kan geloven en op zoek gaat naar de andere kant. Een voorbeeldje: In een stad zonder afval op straat, zonder graffiti, zonder bedelaars, zonder zwerfhonden, verwacht je veel politie. Maar wij hebben niet veel politie of andere controleurs gezien. Wij dachten ook dat er wijken zouden zijn met vervallen huizen en armoede. Maar we hebben ze niet echt kunnen vinden.
Op de allerlaatste dag in Baku ben ik naar het Yarat Contemporary Art Centre geweest. Ik zag daar de tentoonstelling ‘For, in your tongue, I can not fit’ van de Indiase kunstenares Shilpa Gupta. Deze tentoonstelling gaat over dichters die vervolgd werden vanwege hun werk. Niet bepaald een tentoonstelling die je verwacht in een land waarvan gezegd wordt dat er onvoldoende vrijheid van meningsuiting is.
Eigenlijk heb ik die andere, minder gezellige kant dus niet kunnen vinden …
Op internet ontdekte ik wel dat Azerbeidzjan op de Corruption Perceptions Index niet goed scoort. 180 landen zijn gesorteerd van weinig corrupt naar heel corrupt en Azerbeidzjan staat op 122, samen met landen als Mali en Nepal.

Baku: olie, olie, olie

En Baku is interessant. Het woord ‘olie’ hoor je er misschien niet zo vaak, maar dat is wel waar het om draait in Baku. Door de olie en het gas is Baku rijk en door die rijkdom heeft Baku zo veel kunnen bouwen en kunnen renoveren. Die rijkdom maakt ook dat de mensen geld hebben om bijvoorbeeld op terrasjes te zitten.
Heel interessant vond ik om de olie-industrie, on shore en off shore, te zien. Vanaf het strand zagen we de olieplatforms. Het schijnt dat op één van deze platforms een stad is gebouwd waar duizenden mensen kunnen wonen! Helaas kun je daar niet op bezoek gaan.
On shore kun je meer zien. Toen we naar Absheron ten noorden van Baku gingen zagen we zodra we de stad verlieten al jaknikkers. En heel veel. En we zagen kanalen en meren vol olierestanten. De beste plek om dit te zien, is vanaf Ramana fortress. Ramana is een imposant kasteelachtig gebouw. Via kleine en enigszins onveilige trappen kan je omhoog klimmen. De dame die naast het fortress woont heeft de sleutel.
Op sommige plekken ontsnapt het gas in de grond naar boven en daar brandt het. Dit fenomeen trok de Zoroastriërs. Vuur speelt immers een grote rol in hun geloof. Ze bouwden de tempel Ateshgah op Absheron. In Iran worden de Zoroastriërs vervolgd, maar in Azerbeidzjan is dat niet het geval en de Zoroastrische tempel is goed onderhouden en voorzien van duidelijke informatie.

De oliewinning begon eind 19de eeuw. De familie Nobel (ja, van de Nobelprijs) had hierin een grote rol. Robert Nobel kwam naar Baku om hout voor de gewerenindustrie van zijn familie te kopen, maar hij zag meer perspectief in de olie-industrie.
Wij gingen op weg naar het huis waar de Nobels woonden en dat nu een museum is geworden. En … we konden het niet vinden. En niemand had er ooit van gehoord. Uiteindelijk herinnerde ik me dat ik gelezen had dat het achter een Lunapark was. Het Lunapark was inmiddels gesloten en half afgebroken, maar daarachter vonden we Villa Petrolea ofwel het Nobelmuseum.
Maar de deur was op slot! We belden aan en er kwam een man die ‘nee, nee’ zei. Maar op internet had ik toch echt gelezen dat ze open zouden zijn. Ik belde het telefoonnummer van het museum. Een vriendelijke man nam op en zei dat hij zou komen en de deur zou openen. En zo kwamen wij uiteindelijk toch nog in het Nobelmuseum.
Het museum was heel interessant, maar de weg ernaartoe was nog interessanter. Een ware oefening in assertiviteit!

De villa …

Azerbeidzjan beviel ons dus heel goed. En ook beter dan we verwacht hadden. En toen gingen we naar de villa …
Mijn man had de villa gehuurd voor een reünie van zijn familie. Elf mensen uit Iran, drie uit Amerika en zeven uit Nederland.
Op de dag dat iedereen zou komen, kwam de makelaar met de boodschap dat er waterschade was en dat de villa onbruikbaar was. Hij had wel een ander huis. Maar dat huis was veel te klein: er waren niet voldoende bedden en er was maar één badkamer. Er zat evenwel niets anders op en wij gingen naar de te kleine villa.
Helaas was dat niet het einde van het verhaal. Na vijf dagen bleek dat de makelaar de eigenaar van het huis niet betaald had. Wij dreigden ook het te kleine huis kwijt te raken …
Wat volgde was een dagenlang gedoe met de makelaar, de huiseigenaar, de politie, het Nederlandse consulaat. Uiteindelijk kreeg de huiseigenaar een deel van het geld van de makelaar en wij mochten tot het einde van de reünie in het huis blijven. Dit lukte met behulp van de politie. Interessant was wel dat de politiemensen geld vroegen voor hun hulp …
Na terugkomst in Nederland hebben wij een aantal instanties in Azerbeidzjan (ministeries, toeristenbureau etc.) laten weten wat ons overkomen was. Want de reünie was wel deels verpest hierdoor. Interessant is dat het ministerie van binnenlandse zaken onze klacht zeer serieus nam. Zij hebben de onbetrouwbare makelaar opgeroepen en het hem behoorlijk moeilijk gemaakt.